Ons Bep

Boven-leeuwen Toen/Nu

Boven-Leeuwen is een actief dorp. Er zijn veel verenigingen en er wordt veel georganiseerd. Denk aan de fameuze avondoptocht met Carnaval, de survivalrun, Boveneind aan de Kook, Jeugd Vakantie Dagen….

En niet te vergeten het jaarlijkse Bourgondisch fruitwandelen, waarbij duizenden mensen genieten van de mooie Omgeving. De dijk met daarachter verscholen de Uiterwaarden, waar zelfs reeën en bevers bivakkeren!

Maar aan voor het Boven-Leeuwen van nu gaat een rijke geschiedenis aan vooraf.

Aan het begin van de jaartelling zijn de Lage Landen al bewoond, al moeten we niet denken aan grote steden. De meeste mensen leiden een min of meer nomadisch leven, rondkomend van wat de natuur brengt.

De rivieren zoals we die nu kennen, hebben een andere loop. De bevolking leeft op natuurlijke rivierduinen, ontstaan door afzetting van zand en grind op rustiger plaatsen in de stroming. De rivierduinen bieden een zekere bescherming tegen het alom aanwezige rivierwater en bieden tevens een goede uitvalsbasis voor vis- en wildvangst. Ze zijn omringd door prima zavelgrond voor eenvoudige landbouw en drinkwater is altijd dichtbij. Die rivierduinen zijn in latere tijd grotendeels afgegraven, maar hier en daar nog goed te herkennen in het landschap, denk aan de Hoge Berg in Boven-Leeuwen, de Hugt in Puiflijk of de Kapelberg in Bergharen.

De evacuatie van het Rivierenland is een van de grootste evacuaties uit de recente Nederlandse geschiedenis. Op 31 januari 1995 en in de dagen daarna werden 250.000 mensen, variërend van vijf dagen tot twee weken, verplicht uit grote delen van het Gelderse rivierengebied geëvacueerd vanwege de hoge waterstand van de Rijn, Maas en de Waal.

De rivieren, voor een deel voorwaarde voor het ontstaan van bewoning in de streek, blijken ook nadelen te bieden.

Niet alleen breken de rivieren vaak door de zwakke dijken, met vaak veel slachtoffers en schade tot gevolg, ook vormen het bieden ze nauwelijks te doorbreken barrières. De streek is arm en geïsoleerd. Hoewel mensonterende toestanden als op het Drentse platteland of in stadse achterbuurten in Het Land van Maas en Waal minder voorkomen, doordat vrijwel iedereen wel wat ruimte heeft voor eigen voedselvoorziening, blijft de bevolking tussen Maas en Waal doodarm, onderontwikkeld, op elkaar aangewezen. Industrie is er nauwelijks, afgezien van de per rivier bereikbare steenfabrieken en een enkele scheepswerf. Voor grote boerenbedrijven is de grond te versnipperd en het grootste deel van de streek bestaat uit zogenaamde komgronden, bestaande uit de vetste klei, die door de slechte waterdoorlaatbaarheid óf onder water staat óf keihard is.

Boven-Leeuwen NU

Wat wij nu kennen als Leeuwen, bestaat sinds de eerste geschreven teksten onder de Germaanse naam Hlaiwah, we herkennen Lauwe.

We slaan voor het gemak een aanzienlijk aantal eeuwen over; Hlaiwah is Leeuwen geworden, waarschijnlijk omdat overheden en kaartenmakers niet veel kunnen met rare tussenklanken. Leeuwen is een zeer lang lintdorp, gelegen aan de Waaldijk, met om de zoveel honderd meter een straat dwars op de dijk. De lengte van het dorp is een last voor veel inwoners. De meisjes- en jongensscholen in de redelijk centraal gelegen Waterstraat zijn voor de te voet gaande jeugd uit de uithoeken van het dorp soms een uur onderweg, en hetzelfde geldt voor de kerkgangers: wie kan zich tenslotte rijdend vervoer veroorloven? Inwoners van het benedenstroomse, westelijke deel van Leeuwen willen zelf een kerk bouwen voor hun deel van de gemeenschap, worden uitgelachen (want hoe zouden ze die ooit moeten financieren?), maar hebben binnen enkele dagen hun financieel plan voor elkaar: de ‘wijk’ Leeuwen-Beneden wordt het kerkdorp Beneden- Leeuwen.

Als het kerkje aan de dijk bij de Waterstraat wordt vervangen door de kerk aan de Pastoor Schoenmakersstraat, is er sprake van twee parochies, twee kerkdorpen. Boven-Leeuwen bestaat dus vanaf 1918, en de bevolking vindt het wel best, zo lijkt het wel. Nieuwbouw kwam aan de west- en zuidkant van Beneden-Leeuwen; tussen de dorpen bestonden geen mogelijkheden meer door de aanleg van het industrieterrein.

De economische veranderingen van de twintigste eeuw, gekenmerkt door technische vooruitgang, noodgedwongen aangezwengeld door de tweede wereldoorlog, en gevolgd door sterk groeiende welvaart, bereiken ook Boven-Leeuwen. Heel wat ondernemers starten een eigen fabriekje; vooral de meubelindustrie valt op, maar denk ook aan de wijnfabriek aan de Waterstraat, de klompenfabriek aan de Willibrordusstraat, of de – maar kort florerende- hoepelmakerijen. De slechte komgronden worden voortvarend aangepakt én goed bruikbaar gemaakt. Nederland krijgt geld en besteedt dat, misschien wel onbedoeld, aan een ongekende emancipatiegolf van de armsten, waarvan Maas en Waal logischerwijs meer dan gemiddeld profiteert. Het middelbaar onderwijs komt – eindelijk- in de jaren zestig in de streek van de grond, waarna vervolgonderwijs nu ook bereikbaar wordt voor kinderen van ouders die zich geen kostschool kunnen veroorloven, en dat wordt ook nog eens van overheidswege gesubsidieerd, vanuit de groeiende behoefte aan geschoold personeel. De oudere bevolking schudt het hoofd bij de diplomering van de eerste doctorandussen en ingenieurs: dat is toch niks voor ons soort mensen?

De geïsoleerde ligging van de streek wordt bevochten door betere veerverbindingen dan de aanvankelijke gierpontjes maar bovenal vaste bruggen, betere en bredere wegen. De bevolking heeft ook geld te besteden, en dat zie je aan de bebouwing: heel wat huizen stammen uit de jaren zestig en zeventig.

Mobiliteit wordt een begrip: waarom zou je met een baan in Den Bosch, Arnhem, Nijmegen, Utrecht níet in Maas en Waal blijven wonen? Ook ‘import’ vindt de weg naar onze streek, wat aan de basis staat van de uitgestrekte nieuwbouwwijken in Druten, Beuningen, Wijchen, en in veel bescheidener mate Beneden- en ook Boven-Leeuwen.

Van de achtergebleven positie van Boven- Leeuwen is in deze tijd niet veel meer over: het gemiddeld inkomen ligt vast en zeker boven het landelijk gemiddelde, en dat geldt ook voor de ontwikkelingsgraad van de bewoners en niet te vergeten de prijzen van de huizen! Starters kunnen zich moeilijk vestigen, maar zijn zeer welkom, net alle andere nieuwe bewoners!

Aan de Waalbandijk in Boven-Leeuwen op de kruising met de Noord-Zuidweg staan de overblijfselen van het adellijke Huis te Leeuwen, bestaande uit het als voorhuis van een boerderij dienstdoende 17e -eeuwse poortgebouw op het omgrachte burchtterreinen een gedeelte van een voormalige koetshuis op het voorterrein.

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud